woensdag 11 augustus 2010

wat gaat er zoal in de hoofden om?

Afgelopen nacht (van maandag op dinsdag) was aardedonker; door de motregen was niet te zeggen hoeveel zicht we überhaupt hadden, zodat ik de radar er een tijdje bij had staan. Niks te zien natuurlijk. Maar toen Jip de wacht overnam om zes uur (bij het eerste daglicht), bleek er al snel een schip op ramkoers te liggen. Je kunt wel denken dat het hier leeg is, maar verschillende schepen zijn toch al erg dicht in de buurt gekomen!
De bewolking en af en toe (mot)regen die maandagavond om een uur of acht begon, bleef de hele dag doorstaan. Pas tegen de avond brak het in het westen open en kwam er zowaar nog een zonnetje tevoorschijn. De wind draaide in de loop van de dag van het zuidwesten naar het westen en staat op dit moment (nacht van dinsdag op woensdag) in NNW. Naar verwachting blijft dat morgen overdag nog zo.
 
Toen we aan het einde van de middag de gennaker hesen, bleken er twee verstekelingen op de trampolines te liggen; twee vissen die later als 'Geep' werden gedetermineerd. Geen vliegende vissen, maar beesten die kennelijk alleen maar hebben gesprongen. Moet wel raar zijn; duizenden mijlen water, overal spring je omhoog en val je weer in het water, en dan opeens niet meer. Het was hun eerste (en laatste) kennismaking met het fenomeen 'droog'. Nu het donker is blijkt de grootste van de twee op te lichten, net als de algen waar we doorheen varen die onze kielzoggen doen oplichten. Als de bootsnelheid wat minder wordt, gaan we bekijken of met de Gepen er wél vis aan onze haken wil happen.
 
Onhandig van dit weer is dat de stroomvoorziening het zwaar heeft; bewolking betekent weinig rendement van de zonnepanelen, en weinig wind van achteren (voor het grootste deel van de dag) betekent nul opbrengst uit de windgenerator. 'Gelukkig' krijgen we de wind straks op kop, zodat die laatste weer wat gaat leveren.
 
Het is nu nog zo'n 700 mijl naar de ingang van het kanaal. Ik merk dat ik nog teveel de snelheid van de heenweg als referentie gebruikt (dan zou dat in 4.5 dagen gepiept zijn). We zitten nu met veel minder wind, uit een andere richting, en een hoog dat ons dadelijk de weg gaat versperren. Het kost me enige moeite om bij het 'hier en nu' te blijven, zeker met een dag waarop er geen walvissen dartelen, maar grijze wolken en grijze golven het beeld bepalen.
 
Wel blijft de verbazing over de grootse wijdsheid van dit alles hier, en vraag ik me regelmatig af hoe die oude zeevaarders dat toch deden, toen nog niet alles was gekarteerd of slechts gebrekkig. Columbus zag zee-olifanten aan voor zeemeerminnen, dus er zal toen aan boord wel de nodige spanning hebben geheerst over allerlei mythische zeebeesten. Of - dat valt natuurlijk ook niet uit te sluiten - de zeemeerminnen hebben zich sinds die tijd beter leren verstoppen of zijn wellicht uitgestorven.
 
Verder is de stemming aan boord goed. We verbazen ons (zelfs hier!!!) over de hoeveelheid troep die we voorbij zien drijven. Het strookje water dat we rond de boot zien is grofweg tweehonderd meter breed, dus we zien maar een héél klein stukje van al dat water hier. Bovendien blijft in dat strookje veel verborgen achter kleine en grote golven. Desondanks zien we een plastic emmer, een restant van vistuig, een dekzeil, een fles, een beker, nog een emmer, een vierkant stuk blauw plastic, en nog meer vistuig... Tijdens de Driehoek Noordzee vorig jaar werd gevraagd om drijvend afval te rapporteren, maar toen hebben we niet zoveel gezien als nu. Redelijk absurd als je het mij vraagt. Het boekje over walvissen dat Joke meebracht, heeft het over blikjes die in de magen van potvissen werden aangetroffen. De schrijver gebruikt het om aan te tonen dat potvissen ook op de bodem jagen, maar ik zie het vooral als bewijs dat we onze troep werkelijk overal laten slingeren. Hoewel, ook dat valt niet uit te sluiten, wellicht ging het om gevulde blikjes tonijn; een potvis kan natuurlijk geen blikopener hanteren.
 
Nu ja, zo verbazen wij ons over het een en ander.
 
Groet,
Marc

Geen opmerkingen: