zondag 15 augustus 2010

Mag het íetsje meer zijn?

Zoals Joke al schreef was het motor aan, motor uit vannacht, en hadden we het grootste deel van de dag weer lekker de gang erin.
 
Events van de dag:
- de klok ging vandaag een uur vooruit: we varen van 28 graden westerlengte naar 5 graden oosterlengte; een verschil van grofweg 30 graden en dus twee uur (aarde is 360 graden rond, draait in 24 uur z'n rondje, dus 15 graden/uur). Klopt precies met het tijdverschil tussen de Azoren en Nederland. Op de heenweg hadden Huibert en ik er geen rekening mee gehouden, wat tot een rare tijd van zonsopkomst en -ondergang leidde. We gaan nu in twee stappen in tijd vooruit, waarvan vandaag (overschrijden 15 graden) de eerste.
 
- ietsje meer zeezoogdieren. Op het gevaar af eentonig te worden, maar vandaag hebben we dus alweer de nodige walvissen en dolfijnen gezien. Om half acht begon het met een heel stel dolfijnen vooruit, die ver boven water uitsprongen. Nog terwijl we die aan het bekijken waren, zag Jip een stel potvissen (stuk of drie) aan bakboord. En terwijl we die in de peiling probeerden te houden (staartvin!) werd er een grote blow aan de horizon gezien. Snel werd de koers verlegd in de richting van die blow, en na een minuut of tien hadden we een gigantische vinvis bij de boot (sorry, de Gewone Vinvis). De blaasgaten waren duidelijk te zien, ontzettend brede rug, en het duurde een hele tijd voordat z'n dorsale vin tevoorschijn kwam. Waan-zin-nig!!!
Later, bij het overnemen van de wacht leek het even alsof er zeeslangen voor de boot heen en weer krioelden. Het waren dolfijnen wiens sporen oplichtten door de algen...
Maar de klapper (bijna letterlijk) hadden Joke en Jip tijdens hun wacht. Ik werd wakkergebruld ("Marc, WALVIS") door Jip, die maar net een aanvaring met een gigantische vinvis (Gewone Vinvis) had voorkomen. Hij hoorde de blow van het beest vlakbij de boot en gooide nog net op tijd het roer om. Het beest draaide zich achter de boot om, en bleef een tijdje naast ons zwemmen...
Dùùùhs...
 
Wij zijn een beetje onder de indruk van al dit zeeleven. Het beeld dat de oceaan een lege woestijn is, zoals ik op de heenreis nogal dacht, moet stevig worden bijgesteld. Je ziet de hele voedselketen in het oplichten van de beesten; algen lichten het water op waar we doorheen varen, vervolgens zie je lichtende stippen van fytoplankton dat die algen op eet, dan zijn er een soort tennisballen die dat fytoplankton weer eten, en ergens is er ook een overstap naar vissen; de Gepen die we op de trampoline vonden gaven ook weer dat groenige licht. En dan zijn er al die dolfijnen en walvissen die die vissen weer opeten (maar helaas zelf geen licht geven, dat zou voor de scheepvaartveiligheid wel plezierig zijn).
 
Soms lijkt het alsof er geen einde komt aan deze oceaan (dit was de achtste dag op zee), maar met deze ontmoetingen is het eigenlijk jammer dat we er al weer bijna vanaf zijn; de afstand tot het waypoint in de monding van het Kanaal is nog zo'n 300 mijl, maar al over een dikke honderd mijl komen we op het continentale plat en dan zal het toch wel grotendeels afgelopen zijn met de walvissen (dolfijnen kan nog wel). Voor een potvis die tot 3000 meter kan duiken (maar het meestal tot 500 beperkt) betekent 100 à 200 meter natuurlijk vooral vaak je neus stoten.
 
Groet,
Marc
 
PS: en by the way: wij sturen deze teksten op naar de blog, maar kunnen de reacties niet lezen (heel dun kabeltje naar de sateliet, dus geen internet). Dringende reacties kun je direct mailen naar "glatisant[apestaartje]mailasail.com"

Geen opmerkingen: